Dinsdag 6 mei 2003: Pons (Mazerolles) - Mirambeau

Om 6.00 uur ben ik wakker geworden door het gemiauw van één van de katten van MT. Naast 5 katten, lopen er eveneens nog enkele honden rond. Echt,...de smerigheid van MT's woning en tuin staan lijnrecht tegenover de heldere schittering van haar hart.
Om haar nog niet te wekken, sluip ik stilletjes langs de tuindeur het terras op. Of toch wat op een terras zou moeten lijken. Ik rook een sigaretje.
Ik hoor MT het ontbijt klaarmaken. Naar het toilet moest ik wel gaan, maar me wassen durfde ik niet. Te onhygiënisch ! MT komt me goeiemorgen wensen op het terrras en nodigt me uit voor het ontbijt. Gisteren, tijdens onze rondrit, is ze nog speciaal om brood gereden. Op de tafel staat ook nog een half "Waldkorn-achtig" brood, achter-gelaten door de pelgrim van gisterenochtend : een fiets-hollander.
Koffie wordt speciaal voor mij gezet. Ik drink hem al is hij de bitterheid zelve. Er wordt dan maar een dubbele portie suiker aan toegevoegd. Haar zelfgemaakte vijgenconfituur was genietbaar.
Vóór ik vertrek, telefoneert MT eerst nog naar père Guidon in Mirambeau of die mij deze nacht kan herbergen. Aan de telefoon, geen probleem. Père Guidon verwacht me om 18.00 uur.
Om 7.30 uur vertrek ik. Het verblijf en het eten is gratis bij MT. Wel wordt een vrijwillige gift verwacht. Ik betaal 10 EURO voor mijn verblijf en nog eens 5 EURO voor haar kerkje. Niet teveel. Maar misschien kan ze het geld wel gebruiken om eens goed te poetsen. Als aandenken overhandigt MT nog een medaillon van Jeanne Jugan, een plaatselijke heilige. Ook die zal me op mijn verdere tocht beschermen.
Nabij Belluire kruis ik opnieuw het Sint-Jacobspad aangeduid door de paaltjes met schelp. Maar aangezien het regent, en dat pad nogal eens door kniehoog gras durft te lopen, volg ik het niet. De N.137 is nu niet eens een gevaarlijke "route nationale" door het brede fietspad. Om 11.45 uur ben ik reeds ver gevorderd, op 8 km van Mirambeau. Aan een dame, die net haar post ophaalt, vraag ik of ik mag schuilen in haar garage. Eten in de regen is niet aangewezen. Geen probleem, en ze haalt zelfs een tuinstoel. Een banaan en twee chocoladekoeken gaan er zonder veel moeite in.

Omdat ik op 2 uur van Mirambeau ben, besluit ik een ommetje te maken langs St.Dizant-du-Bois omdat de stafkaart me leert dat dit dorp een bezienswaardige kerk bezit. Helaas zijn de kerkjes in die kleine dorpjes meestal gesloten. MT zei dat er in die parochies pas om de 4 maand een misviering kan plaatsvinden, door het gebrek aan pastoors. Een foto nemen heeft opnieuw geen zin. Het is te donker, en het regent.
Bij het verlaten van Saint-Dizant begin ik te zweten dat het niet mooi is. Mijn hartslag stijgt bliksemsnel. Tot bijna 180 slagen per minuut. En...ik krijg schrik. Mijn oude schrik, waar ik dacht van verlost te zijn, keert terug : hypochondrie. Ik ga sterven ! Maar...ik moet direct reageren. De pas wordt zeer gematigd en ik probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen. De sofrologie-oefeningen, geleerd van Staf Keymeulen, komen nu echt nog eens van pas. (Bedankt hé Staf !!) Nadat de hartslag en de ademhaling opnieuw onder controle zijn, en de innerlijke rust teruggekeerd is, ga ik beseffen dat misschien mijn suikerspiegel te snel gedaald is. En inderdaad...na enkele tabletjes druivensuiker voel ik me opnieuw iets beter.
Toch duurt het tot 15.20 uur eer ik, uitgeput, Mirambeau bereik. In het begin te snel gestapt zonder de nodige brandstof ! De man met de hamer is eens vanachter het hoekje komen kijken.
Na de stempel, uitgereikt door de bibliotheek, ga ik een pint drinken in een thé-salon om me wat te laten drogen. Om 18.00 uur moet ik pas bij père Guidon zijn.
Omdat père Richard en MT beiden aan père Guidon in Mirambeau een pelgrimsverblijf hadden aangevraagd, verwachtte deze laatste twee daklozen. Toen père Guidon pas om 19.30 uur bij mij kwam, diende ik het mysterie van de verdwenen pelgrim op te lossen. Toen ik vertelde dat beide telefoontjes over mezelf handelden, was hij gelukkig. Père Guidon had wel al een compagnon meegebracht om die tweede pelgrim onderdak te geven. Dus...kon ik mee met de compagnon zodat de père eens een rustige nacht had. Gisteren ontving hij immers drie pelgrims.
De compagnon, Jean Monnereau, een 80-jarige uitgeweken Parijzenaar, neemt me mee in zijn nagelnieuwe Citroen C5 Break naar Saint Martial-de-Mirambeau, een dorp een 4-tal km noorderlijk. Ik was in dit dorp daarnet nog gepasseerd. We komen bij een kast van een villa. In één van de 10 slaapkamers (denk ik ?!) kan ik de nacht doorbrengen. Douchen kan in de annex-badkamer. Parijze luxe ten top.
Om 20.00 uur word ik aan tafel verwacht. De ene schotel na de andere volgt : Pineau met hapjes, soep, een dikke lap boerenhesp met hoeveboter, nieuwe patatjes gebakken in hoeveboter vergezeld van brood, een salademix...met brood, een kaasschotel...met brood, nieuwe krieken als dessert...en dit alles op smaak gebracht met een flesje 1ste  Cru Bourgeois de Côte de Blaye.
Tijdens deze uitgebreide maaltijd, wordt druk over en 't weer gepraat. Over de geschiedenis, over de bijbel, over mijn beroep, over het gezin, over de tocht, over Michiel, over...gastvrijheid.
Pas om 22.30 uur kan ik de eetkamer verlaten, me douchen, het dagboek bijhouden en dan slapen tussen de satijnen lakens. 'k Was te gast bij rijke Parijzenaars.

kerkmirambeau.jpg (22250 bytes)

Foto: kerk Mirambeau

 

Frank

 

Vorig Terug naar dagboek Volgend