Vrijdag 4 april 2003: Cambrai - Saint-Quentin
Aha,vandaag
komt Marieken ! Ze brengt mijn andere stapschoenen die ik zonder veel
problemen uittestte op mijn check-up-wandeling naar Dinant in de maand
oktober van vorig jaar. En....'t zijn er uit den ALDI en verdomde goeie
! Met mijn echte Meindl-bergschoenen raken mijn voeten meer verhit en
doortrapt. Met ALDI niet ! Vandaag liep ik de hele dag op TEVA-Spider
wandelsandalen zonder veel ongemak. 't Is fris aan de de tenen en lekker
mee-verend wat het doorgetrapt gevoel enigszins vermindert. Wel moet ik
regelmatig van kousen veranderen. Dus na een goede nachtrust (te danken aan dat kleine flesje zeker ?) en een eenvoudig ontbijt om 8.00 uur de baan weer op. Een prachtige dag. De zon schijnt volop en de harde noorderwind van de laatste twee dagen heeft duidelijk gekozen voor een adempauze. De leeuweriken zijn de lucht niet uit. Wat was het lang geleden dat ik hun gezang nog kon horen. Het maakte mij stil en deed me denken aan vroeger. Niet alleen aan die leeuweriken, maar aan zwaluwen, versgebeerde velden, lange rijen net opschietende gewassen, de bomen die stilaan hun knoppen ontluiken,.... |
|
Nadat
ik de drukken N.44 had verlaten, stap ik richting Marcoing. Op de
stafkaart staat "Montagne Blanche" ! Mijn eerste berg ??
Nochtans zie ik in het zachtglooiende landschap geen berg opdoemen. Na
enkele kilometers lost het probleem zich op. Montagne Blanche is een uit
de kluiten gewassen witte fabriek aan de oever van de Schelde. Echt een
berg van een fabriek. Wat ze er doen ? Geen flauw idee. En ik hoef het
zelf niet te weten. Ik ben hier niet voor fabrieken. Nog enkele
kilometers verder loop ik langs de Schelde, en in Marcoing steek ik die
ooit machtige rivier van in Antwerpen over. De Meerse Molenbeek lijkt er hiertegen wel een zeestroom. |
|
Villers-Plouich
(spreek uit : vielersploeïsch , een mens leert hier een mondje Frans
zulle !) gepasseerd en ik krijg een telefoontje van Marieken met de
vraag waar ik mij bevind. Coördinaten doorgegeven en een half uurtje
later komt ze toeterend achter mij aangereden. Zonder enige schaamte (er
zitten dan al een goede 15 km op) stap ik de wagen in. Aan het Hotel de
Ville van Gouzeaucourt stoppen we en eten we van versgebakken sandwiches
(van François) en ei (van schoonmoeder's kiekens) en préparé (van
Kris den bienhoaver) en een goeie kop verse Vlaamse thermoskoffie met
echte Tiense klontjes suiker. Een ware verademing na 4 dagen Frans brood
met gelei. Daarna gaan de luxe-artikelen uit de rugzak : het kompas (ik orienteer mij nu op de zon die 's morgens steeds mijn linkerzijde koestert), de bergschoenen, de thermafrost, de speelkaarten van Johan, een fluoriserende armband (wie stapt nu 's nachts ?), een pak Esbit-aanmaakblokjes, de muggenmelk (want die zijn er nog niet!), die vervelende poncho, en nog wat spul. De rugzak is meteen enkele kilootjes lichter en dat scheelt een slok op de borrel. (Gino, had ik het geweten dan had ik je flesje wel meegenomen. Tegen Marieken zeggen dat ze het meebrengt bij een volgend bezoek !) Dan maar samen naar Saint Quentin gereden en de JHB opgezocht. Een zeer vriendelijke madame Petit. Mooi en proper en niet duur : 7 EUR. En morgen eet ik de overschot van de sandwiches op, met préparé en kip-curry ! Tot één van de komende dagen. Ultreia Frank |