Donderdag 3 april 2003: Anzin – Cambrai

In alle vroegte deze onaangename “suburb” van Valenciennes verlaten. De zon komt net boven de horizon en neemt de stad gevangen met haar eerste stralen. De ochtendnevel maakt dat deze industriestad er nog mystieker uitziet. Ik passeer kilometerslange industrieterreinen waar het enige leven de aan- en afrijdende vrachtwagens zijn. Aan één of andere KMO spreekt een wachtende chauffeur mij aan. “Ik heb je gisteren nog in België gezien, nabij Doornik. Ge stapt gij redelijk wat kilometers.” Ik knik beleefd en stap verder. “Allez, bon courage mon ami !”

Ik stap verder, en hoe hoger de zon klimt, hoe harder de wind gaat waaien. Tegen de middag brengt hij donkere onweerswolken mee! Zou ik opnieuw in die onhandige poncho moeten kruipen ? (Of ben ikzelf die onhandige). Gelukkig waait alles over en twee uur later is de hemel opnieuw blauw. Behalve mijn voeten! Elke stap doet pijn. Elke stap wordt korter, elke kilometer duurt langer. Ben nu ongeveer 7 uur aan het stappen. Het is half vier en er resten mij nog zo’n 8 à 9 km. In de verte zie ik Cambrai liggen. Drie torens ! Ondertussen heb ik geleerd dat de einder (of de horizon, of de kim) zo’n 10 kilometer verder ligt. Dus tot Cambrai gaat me dit zeker nog een dikke twee uur in beslag nemen. Ik vorder traag. Mijn benen zijn als lood. De rugzak weegt 100 kilo. Mijn gemoed zakt tot een gevaarlijke dieptepunt.

Om half zes geraak ik toch in het centrum van Cambrai en loop doelloos rond. Ik zoek het info-bureau. Vind niets. Ik stap de kerk binnen, en laat me neerzakken op een stoel. Ik ben doodop, en ik ween. Ik bid en vraag om hulp. Ik ben diep gezakt, wil opgeven, wil ….

Na hoeveel tijd weet ik niet meer, maar ik stap de kerk buiten, en zie vlak voor mij het info-bureau. Ik stap binnen, vraag of er een jeugdherberg is en het antwoord is positief. Die ligt wel buiten de stad. Ik moet mij nog drie kilometer verder sleuren. Alles doet pijn: niet alleen de voeten, de schouders, de rug, maar tevens mijn moreel. (Rudy,….dat is niet persoonlijk bedoeld, hé !)

Ik krijg een aparte kamer toegewezen maar moet hiervoor wel 16 EURO ophoesten. ‘k Had beter in de stad gebleven en mij een goedkoop hotelletje gezocht. Hier is de jeugdherberg afgeleefd, al doen de poetsvrouwen al wat ze kunnen om het proper te houden.

Alleen op de kamer en ….de moed zakt in mijn schoenen. Een telefoontje (van bijna een half uur)  naar Marieken kan mij enigszins oplappen. Morgen komt ze speciaal naar Saint-Quentin afgezakt! Ik kijk er echt naar uit haar opnieuw te zien. (Mannen weten waarom !) Een klein flesje doet me goed. Ik val als een blok in slaap.
Klik om te vergroten! Klik nadien op knop Vorige om terug te keren! Voorbereiding van de tocht naar Cambrai. Genomen in jeugdherberg te Anzin.
Vorig Terug naar dagboek Volgend