Gomez,
de cafébaas, heeft dus gelijk gekregen. ´s Morgens regent het nog
steeds. Twee Duitse dames, goed ingepakt en om 5.45 uur vertrokken uit
de refuge, zijn om 6.30 uur terug. Eenmaal het dorp uit zagen ze niets
meer, en het pad was veranderd in een kleverige modderstroom.
Wij besluiten om beter weer af te wachten, want boven Burgos klaart de
hemel reeds uit. We gebruiken de tijd om stevig te ontbijten. Wat we
hebben, wordt op tafel gegooid. Veel is het niet meer : wat stukken
brood, enkele plakken hesp en partjes smeerkaas. In Castrojeriz moeten
we zeker inkopen doen.
Nadat het ophield met regenen, vertrekken we. De eerste km naar Arroyo
San Bol lopen we echt op een soort "natte-cement-weg": Onze
schoenen lijken meer op snowboots dan op wandelschoenen. Die witgrijze
brij kleeft ! Mijn broekspijpen zien er na enkele minuten dan ook lief
uit, en dit betekent meteen dan er vanavond een handwasje zal moeten
gebeuren. Een stukje hotelzeep uit één of ander Frans hotel zal voor
het sopje moeten zorgen.
Iets voorbij Arroyo San Bol verandert de weg van consistentie : minder
modder en meer keien. Ook de ondertussen fel schijnende zon (30 graden)
helpt een groot stuk bij het wegwerken van de overtollig gevallen regen.
We
dalen nu richting Hontanas, waar we een koffie drinken bij Vitorio. Hij
runt hier een refuge, met annex een cafetaria, een bar, een
groentenwinkel, een bakkerij, en vooral een brocanterie. Alles is hier,
net als Vitorio zelf, stokoud. Buiten Vitorio schijnen maar weinig
mensen meer te wonen in Hontanas. Enkele oude mannen zitten in de
schaduw van de kerktoren, bij de fontein, wat te keuvelen. Hun gesprek
handelt vooral over de "chalor". Ook hier schijnt dit warme
weer hét gespreksonderwerp te zijn. Het is té warm door deze streek,
voor de tijd van het jaar.
Voorbij Hontanas lopen we op een bergpad, parallellopend met de enige
asfaltweg. Het uitzicht is niet te beschrijven. De boorden van het pad
staan vol wilde bloemen, de bergruggen zijn kaal en ruw, met soms een
tarweveldje, door een arme boer moeilijk teruggewonnen op de meseta. Ik
geef mijn ogen de kost ! En...daardoor moet ik aan een Meerse inwoner
denken. Voor mijn vertrek zei hij me : "Frank, hef je voeten op
!". En doordat ik nogal wat rondkijk tijdens het wandelen, schop ik
vrij vaak op uitstekende stenen of rotspunten. Telkens moet ik dan aan
die man en zijn woorden denken. De man die dus het vaakst mijn gedachten
kruist, is niemand minder dan onze pastoor Jan. Hoe vijf woorden
voldoende kunnen zijn om iemand in gedachten te kunnen houden !
Iets voor San Anton moeten we de asfaltweg op. Die hebben ze door het
"Convento de San Anton" getrokken. Hier stond ooit een
hospitaal voor zieke of uitgeputte pelgrims. Nu is het deels een ruïne,
deels een refuge. Een lange rechte weg leidt ons verder naar
Castrojeriz, een stadje gelegen aan de voet aan een berg met daarop het
eveneens tot ruïne herleid kasteel.
Onze dagtocht van 23 km zit er op om 12.00 uur. Dus goed gestapt bij een
temperatuur van 33 graden. De douche in de gemeentelijke refuge zal ons
goed doen. De handwas iets minder deugd, maar het is een noodzaak.
Frank |