Dinsdag 27 mei 2003:  Santo Domingo de la calzada - Belorado

Opnieuw starten we laat: om 8.00 uur. Maar aan een verschroeiend tempo worden de eerste 7 km afgemaald tot in Grañon.
Drie mannen zijn samen op stap maar spreken nauwelijks met elkaar onder het stappen. Elk is met zijn eigen gedachten bezig.
Jean denkt misschien wel aan zijn vrouwtje die hij voor het eerst sinds 49 jaar huwelijk, alleen thuis heeft achtergelaten om de camino te doen. Jean is een "marcheur". Wekelijks stapt hij 4 à 5 keer tussen 25 en 30 km. Nu doet hij de camino zonder goed te weten waarom. Hij vertrok in alle stilte. Enkel zijn vrouw en kinderen weten ervan. En een reden...die ontdekt hij later wel.
Roland is een vrijgezel. 44 jaar. Hij leeft alleen. En hij gebruikt zijn overgebleven verlofdagen van vorig jaar om de camino te doen. Tegen zijn moeder en vrienden vertelde hij dat hij voor 5 weken weg was. Ook hij weet niet waarom hij de camino doen. Hij komt er ook wel achter.
En ik...wat ik denk....lees je in dit dagboek.

Om 11.00 uur zijn de drie pelgrims moe en stoppen op het dorpsplein van Villamajor del Rio. Alhoewel er bijna geen kat te zien is in dit bijna levensloze dorp krijgen we direct gezelschap van enkele honden die bedelen om een stuk eten. Maar van ons krijgen ze niets ! Een pelgrim eet zelfs de schil van zijn kaas op ! Zo kostbaar is het meegesleurde voedsel. Enkele Duitse jongedames komen eveneens aan de dorpstafel zitten. Zij eten gezonder, dus geen worst. Maar na hun 10de  dag zien ze er maar belabberd uit. Ze moeten hun voeten bewerken met tape en Compeed. Overmorgen stoppen ze ermee. ´t Is voor hen genoeg misère geweest.
Met mijn voeten gaat het echter ook niet fameus. De rugzak blijft te veel wegen. Stilletjes aan ga ik mijn vuile klederen dumpen. De KUL-T-shirt geef ik straks aan de hospitalero van Belorado. Hij is een zeer christelijk man. Het KUL-shirt, met het mooie embleem, moet hem wel gelukkig maken.  Wel zal hij het eerst moeten wassen. Ik draag hem nu toch al een paar weken en "Dash, witter dan wit" is hij niet meer. Ook het ietwat zuurzouterige zweetgeurtje kan hij best verwijderen met een Coral-sopje. Maar zelf moet ik dringend sokken wassen. Nog 1 vers paar heb ik, en daar doe ik zeker geen 24 dagen meer mee. 24 dagen = 24 etappes tussen 20 en 30 km. Vanuit Belorado is er nog zo´n 527 km te gaan.
Ik begin meer en meer aan mijn thuiskomst te denken. Hetzelfde gevoel bekruipt me als toen ik jong was, en toen reeds weken op voorhand de komst van de Sint afwachtte. Raar....op een leeftijd van 45 jaar gevoelens van een kind te ervaren. Raar.....maar ´t is een wonderbaarlijk beleven.
Vanavond slapen we niet in de oude parochiale refuge, maar in de gloednieuwe "Cuartos Cantones", 300 meter verder Belorado in. Belorado heeft, naar Spaanse normen, een vrij groot dorpsplein met meerdere bars en restaurantjes, een muziektoren omgeven door paraplu-achtig gesnoeide platanen, een oude Romaanse kerk met een vierkanten bakstenen klokkentoren met binnenin opnieuw een verguld, ietwat kitscherig tabernakel. Zoals in vele kerken in Spanje het geval is. Katholicisme uitgedrukt in bladgoud. Maar ´t kan ook goudverf zijn. Een zo groot tabernakel in bladgoud zou een fortuin kosten.
Straks eten we de pelgrimsmenu om 20 uur. Steeds opnieuw is dit voor ons een grote verrassing. Een gestresseerde serveerster zal de "Primer plato", de "Segundo plato" en de "Postre" afratelen in een Spaans taaltempo waarnaar zelfs de "regulares" goed moeten luisteren. Meestal verstaan we enkel één woord : helado ! Ijscreem dus, want dat eten ze hier met liters. Zoals er bij ons frietkoten staan, zijn er hier in Spanje "helado-tentjes" op elke straathoek. Helado was dus rap geleerd.

Frank

Vorig Terug naar dagboek Volgend