Deze
morgen ben ik dus bij de Vlamingen in alle vroegte vertrokken. Ik moet
mij bij Tine Heyvaert excuseren omdat ik gisteren "Christina
schreef. Mijn eetpartner van Venezuela is alleen kunnen gaan eten. Ik
had een betere compagnie gevonden. Vier Brazilianen en een meid uit
Washington DC, Sarah. Met die 5 zat ik aan tafel en hebben
"leute" gehad. De Brazilianen Cacao, Geraldo, Paolo en een
oudere madam spraken wel een beetje Engels, maar Sarah, die ooit nog in
Navarra woonde, sprak een goed muilken Spaans. En dat hielp toch iets
bij het Portugees van mijn tafelgenoten. De pelgrimsmenu kregen we voor
een prikje : 7,5 euro. En ´t was lekker.
´s Nachts heb ik echter zeer slechts geslapen, waarschijnlijk door de
hitte. Maar toen we ´s morgens opstonden, was het 20 graden kouder, met
veel bewolking waaruit later op de dag regen viel. Om 6.30 uur viel ik
een paar kleine heuveltjes aan tussen Los Arcos en Viana! Toch
lieten ze zich goed voelen. Toon had me verwittigd. Na Viana, waar ik
een homp brood met Spaanse paté at, in de garage van een landbouwer die
zijn tractor, zeker 70 jaar oud, aan het herstellen was, liep ik verder
over de historische pelgrimsroute. En bij het binnenkomen van Logroņo,
verlaat ik dan ook meteen mijn eerste Spaanse provincie Navarra, en
beland ik in de provincie Rioja. Bij wijnliefhebbers moet dit een
belletje doen rinkelen. En wees er zeker van dat ik die vanavond ook ga
proeven.
Aan de refuge was het daarnet een chaos van jewelste. Met zeker 60
pelgrims stonden we aan te schuiven voor een bed. En als bij wonder
ontmoet ik mijn oude vrienden Jean en Roland er opnieuw. Roland is
direct een flesje wijn gaan kopen, in een winkeltje om de hoek. Dat gaat
er vanavond wel in. Van de hospitaleros, die net de Kerstman zonder pak
is, kreeg ik een nieuw roadbook. Hierin staat te lezen dat er tot
Santiago nog zo´n 600 km is te wandelen. Als in tegen de KAV-BBQ wil
thuis zijn, betekent dit dat er mij voor die 600 km nog 27 dagen resten.
Misschien vrienden haal ik dit wel. Alles zal natuurlijk afhangen van de
voeten en de benen, en ik durf zeggen dat die stilletjes aan echt
vermoeid geraken. Een rustdag nemen doe ik echter niet meer. Dan liever
een kleine etappe. En...er volgen nog enkele kleppers van dagen, op zo´n
250 km van het eindpunt.
Met
Jean en Roland zijn we drie km verder naar het station gestapt. Onze
Jean, ooit chef-kok, wist ons te vertellen dat er aan een station steeds
goed kan gegeten worden. Dus...wij daarheen. Onze tocht liep echter af
met een grote sisser. Geen restaurant in de buurt te bespeuren. In het
buffet van het station dronken we ons verdriet weg met een goede frisse
pint. Met het enige Spaans dat ik ken vraag ik naar een goedkoop
eethuis. De man Xomin geeft ons het adres van zijn vrienden. We keren
terug naar het oude centrum van Logroņo en eten er vrij goed.
We zijn, door de lange wandeling naar het station en het rustig keuvelen
na onze pelgrimsmenu, maar net op tijd binnen. Om 21.30 u sloot de
refuge.
In Los Arcos was de Achillio, de Venezolaan, zijn slaapzak vergeten
meenemen. Ik sleur die dus een hele dag mee. Onderweg kom ik hem tegen
en wil zijn slaapzak teruggeven. Die was echter niet van Achillio. Een
andere pelgrim had die achtergelaten, en Achillio had die dan maar
gebruikt. Een hele dag sleurde ik dat spel rond, maar ik kan hem wel
gebruiken de volgende dagen.
Frank,
16.00 uur vanuit Logroņo. |