Om
5.00 uur is van een verdere nachtrust geen sprake meer. Vandaag, zondag,
ga ik voor het eerst van mijn leven vliegen. En ik moet toegeven dat ik
schrik heb. Had Onze-Lieve-Heer gewild dat wij mensen vliegen konden,
had Hij ons wel vleugels gegeven, zijn mijn woorden altijd al geweest om
niet de lucht in te moeten.
Om
6.15 uur vertrekken we met een taxi richting vlieghaven. Monte de Gozo
laten we rechts van ons liggen. Ik kijk nog eens achteruit en met enige
triestheid neem ik afscheid van dit wonderlijk land. Spanje en zijn
camino : ze hebben mij verbaasd, verrijkt, veranderd.
Als
een volleerde vliegtuigtoeriste neemt Marieken mij mee door alle
formaliteiten. Inchecken, bagage afgeven, ontbijt nemen in de resto,
controle bij de douane, instappen in het vliegtuig en er de juiste
zitplaats opzoeken,….en mij kalmeren voor de eerste vlucht. Ze kan een
prima hostess zijn.
Om
8.45 uur taxiet de Airbus 320 naar de enige startbaan en enkele
ogenblikken later heffen de huilende motoren de stalen vogel de lucht
in. Mijn maag krimpt ineen. Mijn hoofd voelt ijl aan. Mijn handen zijn
nat van het angstzweet. Een troostende hand rust op mijn dij.
Nee…vliegen is echt niets voor mij. Liever in 80 dagen 2000 km
stappen, dat 2000 km overbruggen in enkele luttele uren. Nu gaat het
richting Madrid waar we na amper 1 uurtje luchtdoop landen. Nog een
uurtje later, moet ik opnieuw al mijn moed samenrapen. De vlucht van
Madrid naar Brussel zal twee uur duren. Tijdens de eerste vlucht wou ik
aan het raampje zitten, maar tijdens deze vlucht laat ik dit privilege
aan Marieken. ‘k Heb het eerste uur genoeg (af)gezien !
In
de Airbus 319 van Brussels Airlines zitten amper 30 reizigers. De
hostesses zijn Vlaams, de piloot is Vlaams. En dat scheelt. Ik word toch
iets rustiger. Ik betrouw op de Vlaamse deugdelijkheid van het vliegend
personeel. Of heeft het glaasje wijn hiervoor gezorgd ?
Om
12.45 uur maken we een geslaagde landing op de luchthaven van Zaventem.
Oef ! Ik voel me als een astronaut die na maandenlang verblijf in de
ruimte eindelijk vaste bodem onder zijn voeten voelt. ‘k Ben, na 85
dagen, opnieuw thuis. Bijna !
Op
de transportband is mijn in blauwe plastic gepakte rugzak terugvinden
niet zo moeilijk. Er zaten geen andere pelgrims of “hikers” op het
vliegtuig. Eén rugzak vol herinneringen en…. vuile klederen. Ook de
koffer van Marieken bleek op de afspraak. Maar….mijn wandelstok,
verplicht af te geven aan de incheck-balie, kwam maar niet te
voorschijn. Zou ik hem nu toch kwijtgespeeld hebben ? Zou ik mijn
houvast nooit meer terugzien ? Aan twee Brucargo-medewerkers vraagt
Marieken waar we meer informatie kunnen krijgen over verloren bagage.
Die sturen ons naar de dienst “Bagage buiten proporties”. Reeds van
ver zie ik hem staan : mijn bourdon. Mijn geluk kan niet op. Mijn maatje
is samen met mij vertrokken, en samen zullen we straks in Mere aankomen.
Bij het verlaten van de aankomsthal vind ik het eigenaardig niemand
bekend aan te treffen. Zelfs geen broer ! Eigenaardig ! Maar…’k weet
dat de KAV-barbecue bezig is.
En
omdat ik dat weet, wil ik zo rap mogelijk in Mere zijn. Nu zou ik, na
jaren één van de BBQ-bakkers te zijn geweest, eens rustig kunnen
genieten van een saté-tje, een koteletje of een kippenbilletje met een
grote portie verse groenten en heerlijke saus. Maar….ik mag niet van
ons Marieken. Zij zegt andere plannen te hebben. We gaan eerst iets
drinken in de aankomstbar van de luchthaven. Wat denk je ? Een watertje
of een trappist ?
Een
uurtje later nemen we de trein naar Lede. Ook in Lede niemand om mij op
te wachten. Wat zijn ze van plan. Marieken doet er alles aan om me tegen
te houden. Ze rekt de tijd. Om 5.15 uur dropt ze mij in Erpe aan de
kerk. “Kom nu op uw gemak naar Mere” zegt ze. Ooit schreef ik Mere
weer binnen te stappen, langswaar ik het achter mij liet. Ik maak nog
een ommetje langs het Koekhamerstraatje in Erpe. Mijn benen voelen aan
als lood. De rugzak weegt 100 kilo. De Meerse zon brandt feller dan in
Spanje. Mijn wandeltempo daalt zienderogen. Eenmaal op de Rooseveltlaan
komt Geert me aansporen wat rapper te stappen. De brug over de
autostrade doemt op. Eenmaal eronderdoor ben ik opnieuw in Mere.
Maar…als ik de brug nader, zie ik een hele troep mensen staan. Hoe
dichter ik kom, hoe meer me de zin bekruipt om rechtsom te maken. Dit is
teveel. Maanden eenzaamheid hebben me nederig gemaakt. Zoveel volk, net
voorbij die Meerse brug. |