Opnieuw
door het lawaai van de drie Italianen, waaronder dus de rode pelgrim,
werd ik reeds om 5.30 uur wakker. Ben dan maar opgestaan.
Mijn halve baguette van gisteren deel ik met een 72-jarige Fransman,
Jean, die niets heeft om te ontbijten. Hij krijgt er zelfs nog een
partje smeerkaas bij. Hij aanvaardt het gretig en eet het even gretig
op. Hij is echter weggegaan zonder een bedankje. Spijtig, maar hij kan
het maar gehad hebben.
Om 6.45 uur trek ik mezelf ingang. Tegen de middag heb ik opnieuw
verschillende lijken van pelgrims opgeraapt, waaronder opnieuw de rode.
Wat me echter zorgen baart, is dat ook mijn spieren behoorlijk
tegenstribbelen. Elke pas doet pijn. De lastige tocht van zondag, naar
het Spaanse Roncevalles heeft dus ook bij mij zijn sporen nagelaten.
Reeds om 10 uur stap ik Pamplona binnen. En ik schreef ooit dat ik hier
een rustdag ging nemen. Niets daarvan. Steden....ik heb er genoeg van.
Het enige mooie was de kapel van de "Maagd van de Camino".
Voor jullie... een aanrader als jullie ooit Iruņea (het Baskisch voor
Pamplona) zouden bezoeken. En het stierenvechten dat ik wou bijwonen...
`k vergeet het liever maar !
Tijdens de wandeling door de stad vond ik eveneens geen internetcentrum,
of een VVV waar ik dit kon vragen, zodat een rustdag nemen geen enkele
zin had. Ik blijf dus maar de blauwe schelpen of de gele pijlen volgen.
Aan de buitenrand van de stad loop ik voorbij de "Universiteit van
Navarra" en zie dat er een stempel te verkrijgen is. Hiervoor maak
ik graag een klein ommetje, en in het "Edificio" krijg ik een
pracht van een stempel, bijna net zo mooi als die van de K.U.Leuven op
mijn T-shirt. De weg slingert opnieuw wat naar boven en na een 5-tal km
kom ik in Cizur Menor. Alhoewel het maar pas 12.30 uur is, besluit ik
niet meer verder te stappen. 20 km is genoeg geweest voor vandaag. Een
medepelgrim zei dat ik naar mijn lichaam moet luisteren. Dus...dat zegt
me te stoppen. Mijn hart zegt echter om zo vlug mogelijk door te
stappen, zodat ik opnieuw bij jullie kan zijn.
`s Avonds ontmoet ik opnieuw de Luxemburgse Roland en de Fransman Jean.
Samen gegeten en nog wat gebabbeld.
Frank |