Donderdag 17 april 2003: Orléans - Beaugency
Nadat
ik eindelijk de jeugdherberg had gevonden, kreeg ik na heel wat
aandringen dan toch een kamer voor twee personen toegewezen met daarbij
de boodschap dat ik in de loop van de avond nog wel zeker een compagnion
zou krijgen. Volgens mijn gegevens was de herberg gelegen in de Faubourg
Madeleine, maar dankzij de stempelzetter van de kathedraal wist ik dat
hij nu gelegen was aan de boorden van de Loire, in een oud kasteel.
Misschien wel interessant om er een fotootje van te nemen, maar daarmee
is alles over deze herberg gezegd. Opnieuw ligt mijn slaapplaats aan een
drukke verkeersas aan de linkerzijde van de Loire.
Opnieuw slaap ik slecht. Na 20 dagen, 20 bedden, 20 matrassen, verlang ik echt naar mijn eigen bed en eigen slaapgenoot, ons Marieken. Maar...er is nog een 1500 km te doen. Ik sta op in alle vroegte. Voordat ik de keukendeur openkrijg met de speciale “Sesam-open-u”-deurrcode, ben ik meer dan een kwartier zoet. Een sterke koffie, enkele boterhammen met hespenpaté en een Zonnebloemse Lilapauze bezorgen me de kracht die ik nodig heb om er opnieuw tegenaan te gaan. De rugzak weegt opnieuw iets zwaarder doordat ik mijn hemd en trui niet meer hoef aan te doen. `s Morgens om 7.30 uur is het reeds 16 graden warm. En het belooft dus om een hete dag te worden. |
Meneer Olivier Thomas uit Chevilly (Les Chapelles) had me dus de raad gegeven om niet de GR 3 te volgen naar Beaugency: te moeilijk, te zwaar en te lang. Aan de Pont Georges V staat inderdaad een bord met de aanduiding van de GR 3, onleesbaar wat de tijdsduur is, maar ik vermoed zo een kleine 10 a 11 uur stappen. Ik neem dus maar de fietsroute naar Beaugency. Ik moet dus de brug over. Eenmaal over de brug wenst een Fransman mij een goede tocht. De coquille doet dus duidelijk zijn werk. Alras loop ik op wat precies de winterdijk van de Loire is. Vier wielertoeristen passeren mij en één ervan draait zich om en komt een babbeltje slaan. Hij is enkele jaren geleden ook naar Compostela gefietst, 2600 km langs Le Puy en Vezelay. Ooit wil hij nog eens te voet gaan, maar wil eerst dat hij op pensioen is. Hij schrik als ik zeg dat ik van Vlaanderen kom, “une petite village à vingtcinq kilometre à l`ouest de Bruxelles”. Hij wenst mij nog goede benen en spurt naar zijn kameraden, die reeds een volgende bocht op de winterdijk voorbij zijn. |
|
De
temperatuur loopt snel op. Dan wil ik drinken en merkt, tot mijn grote
schande, dat ik bij mijn vertrek water heb vergeten inslaan. Tot het
volgende dorp, Meung-sur-Loire, is het nog minstens 15 km. En dat met
amper 20 cc water. De kilometers vorderen traag. Het water is reeds lang
verbruikt, op een slok na. Na meer dan 4 uur echt slenteren, kom ik in
Meung aan. Op een terras vraag ik mij een Ricard. De serveuze brengt mij
die samen met een mooie blauwe fles water. Nog voor ze vertrekt, zet ik
de fles water aan de mond en drink die in één ruk uit. “Une autre
bouteille, je vous empris ?” Ze kijkt eerst verbaasd, ziet dan de
rugzak en knikt instemmig. De tweede fles komt er prompt aan. Ik voelde
mij een soldaat ik het vreemdelingenlegioen die net een oase in de
Sahara had ontdekt. Hoe water soms meer kan smaken dan een echte
Belgische Leffe. Na een tweede Ricard en nog een flesje water, kon ik beginnen aan de volgende kilometers, naar Beaugency. De GR 3 (ook het fietspad) volgt de kronkelende Loire, tussen fruitboomvelden en “maquis”-achtige gebieden zoals in het zuiden van Frankrijk. Een vol uur loop ik er in verloren. Prachtig van omgeving, maar een kilometer verkeerd lopen, betekent alrap een half uur verlies. Uiteindelijk kom ik tegen 17.30 uur aan wat ooit de jeugdherberg was. Ook deze was niet meer op dezelfde plaats als de gegevens waarover ik beschikte. Een passant vraag ik naar het juiste adres. De andere kant van de stad, tegen het industrieterrein. Daar aangekomen kreeg ik het deksel op de neus : geen plaats meer. Ook op mijn vraag voor een simpele matras, kreeg ik een negatief antwoord. Dan maar terug naar het centrum in een hotelletje : Le Relais des Templiers. Er zitten vandaag een pak meer kilometers op dan voorzien. Maar ik ben goed op schema, de benen zijn goed, de moreel is goed, en ik zie het wel zitten. Morgen krijg ik bezoek van de broers en van ons Marieken. Ik kijk er echt naar uit. Frank |