Maandag 16 juni 2003: Portomarín - Palas de Rei

Toen we deze morgen opstonden, ´t was uiteraard nog donker, zag het er buiten niet veel belovend uit. De hemel was zwaarbewolkt. Er viel lichte regen ("moauchepies" op zijn Meers). Maar eigenlijk was het de uitvallende mist. Je wordt er wel en niet nat van. Gallicië doet zijn faam alle eer aan: het is groen en vochtig. Door de dikke mist zien we niets van het landschap.
Portomarín verlaten betekent opnieuw een hoogteverschil van 300 meter overwinnen. Eenmaal over de voetgangersbrug stijgt de weg dus over een afstand van 12 km naar Ventas de Narón.
Om 6.00 uur konden we een fruitsapje drinken en een banaan eten. Meer hadden we niet meer. Na 8 km, of 2 uur bergop lopen, kunnen we in Gonzar eindelijk onze koffie drinken. Het miezert verder en we moeten onze "raincover" over de rugzak trekken. De regenjassen laten we waar ze zijn, in de rugzak. Het is er nog te warm voor. Het zuchtje wind zorgt wel voor het drogen van de T-shirt en broek.
Een merkwaardige gebeurtenis in Gonzar ! Reeds 29 dagen sleurt Hans een slaapmatrasje mee. Nu, na zowat 720 km, neemt hij er afscheid van. Nooit gebruikt ! Altijd in de weg ! Waarom ? Op deze vraag kon Hans niet antwoorden. Waarom dragen mensen dagen, maanden, zelfs jaren een onnuttige last met zich mee ? Waarom draag ik al jaren een last mee ? Pas op...de herinnering aan 1990 is geen last. ´t Is een litteken, maar één dat ik koester : Michiel.
Hij is de reden van mijn tocht. Een tocht voor hem en Hem.
Voor hem : als definitief afscheid van de pijn ? Als dank voor zijn aanwezigheid in ons gezin, al was dit veel te kort ? Hij was en is zeker "my little angel", steeds dicht nabij in moeilijke momenten. Ik praatte er zelfs mee. Hij gaf me troost, sterkte, gezelschap, doorzettingsvermogen,... Hij, Michiel, is niet dié last die ik meedraag. De aanvaarding van zijn afwezigheid, zijn niet-meer-zijn: da´s de last.
Voor Hem: zeker als dank. Dat ik deze kleine mens Michiel heb mogen kennen en liefhebben. Een mensje dat mijn leven grondig heeft veranderd.
Voor Hem: als blijvende getuigenis van mijn geloof. Ooit stond dit op een laag pitje. Maar nu, na eenzame 80 dagen, brandt dit vuur feller dan ooit te voren. 

Er zijn teveel positieve gebeurtenissen op mijn camino geweest die Zijn aanwezigheid kunnen bevestigen. Uitzichtloze situaties werden na een kort maar gemeend gebed, veranderd in momenten van intens geluk en nederige dankbaarheid. "Wonderen" gebeuren niet alleen in Lourdes of Fatima. Ik geloof dat ze elke dag, overal en bij iedereen gebeuren. Een andere verklaring heb ik niet. Je kan, als je er voor openstaat, zijn aanwezigheid voelen. Geef Hem een kleine plaats in je hart,...en je krijgt een oceaan van ruimte terug.
Na de Alto de Rosario gaat het pad grotendeels bergaf, tot in Palas de Rei, de laatste stad van de provincie Lugo. Het is, volgens de paaltjeszetters, nog 65 km tot Santiago. Nog 9 km verder en we doen onze laatste Spaanse provincie aan : La Coruña. In ´t Vlaams "De Kroon". Op het werk ? Nog 65 km ! Nog 3 eenzame nachten ! Voor mij hoeft dit niet meer.
De camino, onvergetelijk. Maar ik ben fysisch zogoed als leeg. Mijn lichaam wilt rust, wil slapen, wil niets meer doen. De camino, ongelofelijk. Mijn geest is vol. Werkt 20 uur per dag, wil dat ik schrijf, wil dat ik meedeel, wil dat ik meer leef.
Deze dualiteit zal me nog weken kosten om te verwerken. Maar deze camino, heeft me zoveel rijker gemaakt als mens. Dit alleen is onbetaalbaar. Voor ons, de moderne mens-zonder-tijd: een aanrader van de bovenste plank.
Wie zichzelf beter wil leren kennen : DE  C A M I N O  LOPEN   !!!

(PS : geen verslag van 17/6 want mijn tijd is op !) 

Frank

Vorig Terug naar dagboek Volgend