Zondag 15 juni 2003:  Sarria - Portomarín

Van slapen is vorige nacht weinig in huis gekomen. Om 23.30 werden de slapende pelgrims bruusk gewekt door een volle bus Spaanse tienerpelgrims die hoegenaamd geen begrip toonden. Lawaai ten top. Zelf ben ik naar de verantwoordelijke gestapt, en in een Franse colère uitgelegd dat dit niet past in een refuge. Zij probeerde er alles aan te doen, maar toch bleef het nog tot 1 uur in de nacht een tumult van jewelste : geschuif van stoelen en tafels, neerploffende matrassen, giechelende tortelduifjes, onkundige begeleiders,....
Maar veel pelgrims staan vroeg op. Zeer vroeg, vooral deze laatste etappes, want een slaapplaats wordt nu belangrijker dan de tocht op zich. Velen stonden om 5.00 uur op, zoals wij, en...onze nochtans stille wraak (enkel het licht werd aangestoken !) werd door het jonge volk op heel wat gemor onthaald. Maar...wie laatst lacht....!
Om 5.30 uur gebruikten we het ontbijt in de bar, niet ver van de refuge. Toen was het reeds warm en vochtig. Om 6 uur verlieten we Sarria, in volle mist. Tot 10 uur had de zon nodig om door dit dikke wolkendek te breken. We zagen eerst maar amper 50 meter ver. De luchtvochtigheid moet bijna 100 % geweest zijn. Zelfs onze wandelstok voelt klam aan. Onze klederen zijn rap doorweekt van het zweet en de neervallende mist. De hoge vochtigheid werkt ook duidelijk negatief op ons wandelgestel: elke stap is er één te veel. De klim naar Ferreiros wordt daardoor een marteling, maar tevens een grote troost. We passeren er immers km-paal 100. Oef !
Na een afdaling van 9 km komen we aan de brug over de Rio Miño. Aan de overkant ligt Portomarín. Van ver lijkt de kerk op een versterkt kasteel door de vier hoektorentjes met kantelen. De zondagsmis haalden we net niet: 12.30 uur. Wel worden we op onze laatste zondag in Spanje vergast op een klokkenspel, elk half uur, maar wel elektronisch. Uit luidsprekers hoog in de toren klinkt het Avé Maria.
Aan de refuge staan de rugzakken mooi naast elkaar gelijnd tegen de tuinmuur. De bezitters ervan zitten uitgeblust aan de overkant van de straat te genieten van een welverdiend pintje met bijpassende empenada. Een pelgrim verliest op warme dagen als deze wel wat vocht. 

Om 13.00 uur gaat de deur van de refuge open en iedereen koerst naar de rugzakken, drumt zich een weg naar binnen en zoekt een goed bed op, liefst in de nabijheid van een raam. Maar de stapelbedden staan hier zo dicht op elkaar gepakt dat onze brede rugzakken, en zelfs de iets bredere pelgrim, er met moeite doorgeraakt. Chaos ten top. Een gewriemel van rugzakken, wandelstokken, slaapzakken en pelgrims. Maar niemand zeurt. Ook ik niet.
Nog vier eenzame nachten, maar wel in aanwezigheid van 100 anderen, en ó zo uitziend naar Santiago en vooral het weerzien van Marieken. Nog drie etappes (van ongeveer 30 km elk) met nog heel wat bergop en bergaf. En één zomerwandelingsken van 10 km. En dan....zit het erop.
En mensen....goed om weten ! ik verlang niet meer naar die eenzaamheid die ik vroeg op 30 maart. Ik wil iedereen die ik ken rond mij hebben. Maar gun me de eerste dagen misschien wel wat rust: zowel lichamelijke als geestelijke. Ik kom terug naar een harde wereld. Ik kom terug van mijn misschien wel egoïstische tocht, naar een leven in dienst van en voor de anderen. Geen eenzaamheid meer, maar dienstbaarheid. Ik mis de mensen. Een volgende camino? Zeker niet meer alleen, maar samen met Marieken. Zeker niet meer de Camino Francés, maar een tocht naar Jeruzalem, zegt me wel iets. Met paard en kar, de kruisvaarders achterna. (Champetter Erik of Rikkie voor de mannen van de Kulinaire Kring, begin maar alvast de ijzers te smeden.)

Frank

Vorig Terug naar dagboek Volgend