Vrijdag 13 juni 2003:  O´Cebreiro - Triacastela

Na een rustige en deugddoende nacht, met 3 op 1 kamer is minder luidruchtig dan met 80, staan we op om 6.30 uur. Om 7.00 uur verlaten we onze "habitaciones" en gaan een ontbijt nemen in de bar rechtover. Voor het eerst sinds vele weken kan ik een toast met boter eten. Echte boter ! Hoe een simpel product o zo lekker kan zijn. En er zijn maar weinig pelgrims die boter meesleuren. Te veel aan gewicht, en boter heeft bij deze temperatuur nogal de neiging om een smeuďge, olieachtige substantie te worden.
De eerste kilometers gaan moeilijk. De inspanning van gisteren laat zich bij iedereen voelen. Tevens worden de opeenvolgende dagen van stappen mij stilaan te veel. Ik voel dat mijn krachten stilaan afnemen. Elke morgen moet ik de moed opbrengen om te stappen. Na 10 km betert het wat. Maar de vermoeidheid blijft.
Na O´Cebreiro krijgen we de eerste 8 km nog twee vrij lastige klimmetjes : de Alto de San Roque en de Alto del Poyo. Het uitzicht voorbij de Alto del Poyo. Waauuww ! De bergen, de bomen, de velden, de muurtjes,...ze doen mij aan Ierland denken.
Hier in de kleine bergdorpjes van Gallicië vind je tevens prachtige kleine kapelletjes zoals dat van Filoval. In dit dorpje aangekomen, konden we brood kopen bij de "Spaanse vliegenden bakker". Hij trok zelfs een beetje op onze Meerse Pros, en hij vloog ook door de smalle straatjes.  Er stond daar tevens een cola-automaat. Dus... ik plaats mijn rugzak tegen een bank. Daarnaast staat een betonnen buis recht, en ik denk dat dit een prima plaats is om de wandelstok in de plaatsen. Maar groot is mijn verwondering (en mijn grote colčre) als mijn bourdon volledig in de diepte verdwijnt. Die rechtstaande betonnen buis was niet bedoeld als "paraplubak", maar was een verluchtingskoker van een kelder. En niemand woonde meer in dit huis. Leeg. Ge kunt u mijn verdriet niet voorstellen. Meer dan 2000 km was die wandelstok mijn medemaat. Als bescherming tegen honden, als steunpilaar bij vermoeidheid, als extra-been bij moeilijke beklimmingen, als rust-anker voor vermoeide armen,...als een stuk van thuis.

Een buurman bracht hulp. Hij kende de eigenaar van het huis. Hij telefoneerde naar die man, en enkele minuten later was die ter plekke. Ik had mijn stok terug. Met veel "Muchas gracias !" bedankte ik beide heren. We konden terug op pad voor de laatste kilometers van de dag. Die laatste kilometers gaan wel bergaf en wegen loodzwaar op ons onderstel. We zijn in Gallicië en dit betekent meteen dat elke 500 m een paaltje is neergepoot met het aantal km die nog te doen zijn tot Santiago. We stoppen vandaag in de gemeentelijke refuge : 130,6 kilometer van het eindpunt.

Frank

Vorig Terug naar dagboek Volgend