Na
een rustige en deugddoende nacht, met 3 op 1 kamer is minder luidruchtig
dan met 80, staan we op om 6.30 uur. Om 7.00 uur verlaten we onze
"habitaciones" en gaan een ontbijt nemen in de bar rechtover.
Voor het eerst sinds vele weken kan ik een toast met boter eten. Echte
boter ! Hoe een simpel product o zo lekker kan zijn. En er zijn maar
weinig pelgrims die boter meesleuren. Te veel aan gewicht, en boter
heeft bij deze temperatuur nogal de neiging om een smeuďge, olieachtige
substantie te worden.
De eerste kilometers gaan moeilijk. De inspanning van gisteren laat zich
bij iedereen voelen. Tevens worden de opeenvolgende dagen van stappen
mij stilaan te veel. Ik voel dat mijn krachten stilaan afnemen. Elke
morgen moet ik de moed opbrengen om te stappen. Na 10 km betert het wat.
Maar de vermoeidheid blijft.
Na O´Cebreiro krijgen we de eerste 8 km nog twee vrij lastige
klimmetjes : de Alto de San Roque en de Alto del Poyo. Het uitzicht
voorbij de Alto del Poyo. Waauuww ! De bergen, de bomen, de velden, de
muurtjes,...ze doen mij aan Ierland denken.
Hier in de kleine bergdorpjes van Gallicië vind je tevens prachtige
kleine kapelletjes zoals dat van Filoval. In dit dorpje aangekomen,
konden we brood kopen bij de "Spaanse vliegenden bakker". Hij
trok zelfs een beetje op onze Meerse Pros, en hij vloog ook door de
smalle straatjes. Er stond daar tevens een cola-automaat. Dus...
ik plaats mijn rugzak tegen een bank. Daarnaast staat een betonnen buis
recht, en ik denk dat dit een prima plaats is om de wandelstok in de
plaatsen. Maar groot is mijn verwondering (en mijn grote colčre) als
mijn bourdon volledig in de diepte verdwijnt. Die rechtstaande betonnen
buis was niet bedoeld als "paraplubak", maar was een
verluchtingskoker van een kelder. En niemand woonde meer in dit huis.
Leeg. Ge kunt u mijn verdriet niet voorstellen. Meer dan 2000 km was die
wandelstok mijn medemaat. Als bescherming tegen honden, als steunpilaar
bij vermoeidheid, als extra-been bij moeilijke beklimmingen, als
rust-anker voor vermoeide armen,...als een stuk van thuis.
Een
buurman bracht hulp. Hij kende de eigenaar van het huis. Hij
telefoneerde naar die man, en enkele minuten later was die ter plekke.
Ik had mijn stok terug. Met veel "Muchas gracias !" bedankte
ik beide heren. We konden terug op pad voor de laatste kilometers van de
dag. Die laatste kilometers gaan wel bergaf en wegen loodzwaar op ons
onderstel. We zijn in Gallicië en dit betekent meteen dat elke 500 m
een paaltje is neergepoot met het aantal km die nog te doen zijn tot
Santiago. We stoppen vandaag in de gemeentelijke refuge : 130,6
kilometer van het eindpunt.
Frank |