Zaterdag 7 juni 2003:  Leon - San Martin del Camino

Ik ga het niet over gisteren hebben. Wat ik, en ook de anderen voelden, zal je misschien ooit later kunnen lezen. Misschien wel in een boek. Dit drama vraagt tijd om in woorden om te zetten.
De drie spraken dus gisterenavond af om vroeg te vertrekken. Om 6.00 uur. Maar ik vermoed dat geen van ons goed heeft geslapen. Men heeft ons een stuk geamputeerd !
Na een snelle hap, zonder koffie, verlaten we Leon : een mooie stad met een kathedraal vol oogverblindende glasramen. Meer dan 100. Het oude klooster van San Marcos, nu een parador voor heel rijke pelgrims, is zowat het laatste indrukwekkende gebouw dat we rechts van ons laten passeren. We verlaten de stad langs een 13de-eeuwse brug en komen iets verder opnieuw het Sint-Jacobspad op. Dit loopt grotendeels langs de erg drukke N.120. Voor automobilisten nog 326 km tot Compostella. Voor ons, pelgrims, die over de bergen trekken maar iets meer dan 300 km.
We vinden maar net de gepaste wandelformatie. Tot gisteren liepen we vaak twee aan twee. Nu bengelt er steeds eentje achteraan. Meestal ik. Jean en Hans hebben dezelfde paslengte en dit stapt iets vlotter. Met mijn kortere beentjes is mijn stapwissel iets sneller. Maar alleen lopen doet me deze dag niets. Ik wil alleen zijn. Vaak draait Jean zich om en vraagt of het gaat. Een simpele "Ça va" volgt. Maar mijn gedachten zijn elders, en vooral niet bij de camino, die ik voor het eerst echt haat. Dit is geen pelgrimstocht meer, maar een lijdensweg. Aan iedereen en aan alles denk ik. Moeilijk te ordenen.
In twee cafetaria´s wordt een koffie gedronken. Iedereen is opvallend stil. Iedereen verwerkt dit verlies op zijn manier. Iedereen loopt een beetje meer voorovergebogen, verdiept, treurig, moedeloos, ongeïnteresseerd voor het landschap dat langzaam voorbij ons glijdt en stilaan iets groener en boomrijker wordt dan de kale, vlakke maar inspiratievolle meseta.

We zijn op een kleine 50 km van het "Cruz del Ferro", waar door de eeuwen heen pelgrims hun steen achterlaten. Een steen...een kruis...dat we honderden kilometers meezeulden in onze rugzak. Extra, dom gewicht...als boete ? Als traditie ? Als bijgeloof ? Of toch als gewoon echt geloof ?
Deze tocht is geen plezierreisje in de Zwitserse Alpen ! Hier zijn geen berghutten waar toeristen bij een "schnaps" of een stevige "Grosser" heimatliederen zingen. De "Albergues del peregrinos" zijn geen sterrenhotels, waar een goed bed staat en luxe-maaltijden geserveerd worden. Hier staat veelal een doorgelegen bed met een stinkende matras, en koken moet je zelf doen in een zeer primitieve keuken. Of je moet euro’s uitgeven voor een pelgrimsmenu dat in elk restaurantje meestal hetzelfde is. Na 21 dagen Spanje, ken je de menukaart voor de pelgrims. De gerechten zijn vezelrijk maar na dagen "Albigondas" wil men eens een gewoon pak friet met mayonaise en stoofvlees. ´t Moet heerlijk zijn om elke dag bij de JAJO, het Smulhuisje of bij den Hugo te kunnen gaan. Een vettig pak en ne goeie trappist ! Ik kwijl alleen al bij de gedachte.
Vandaag kon ik mij voor het eerst in Spanje eens wegen. Voor 20 eurocent verraadde het toestel mij mijn gewicht. Ik verschoot. Zowel met als zonder rugzak. Hoeveel dit gewicht bedraagt verklap ik binnen een 15-tal dagen. Al gegokt ????

Frank

Vorig Terug naar dagboek Volgend