Na
vandaag zal er mijn eerste volle maand opzitten. En als ik zo eens een
landkaart van Frankrijk bekijk, ben ik in 32 dagen toch al een heel eind
opgeschoten. Volgens de berekeningen van mijn spirituele camino-vader
Willy De Ketelbutter, zal er na vandaag zo’n 817 km gestapt zijn. Maar
doordat er ’s avonds veelal moet gezocht worden naar die zo begeerde
slaapplaatsen, zijn er dat ondertussen al een pak kilometers meer
geworden. Nog 400 km zullen onder mijn voetstappen moeten verdwijnen,
voor aleer ik aan de echte Spaanse camino begin. 400 km = 14 tot 16
dagen. De Spaanse camino is goed voor zo’n kleine 800 km, dus nog
zeker 30 tot 35 stapdagen. Of ik nog rustdagen ga inlassen ? Geen idee.
De roep van Sint-Jakob gaat steeds feller klinken hoe meer ik zuidwaarts
wandel. |
Vandaag
30 april. Van Aulnay trok ik richting Saint-Jean d’Y (zo te lezen op
de verkeersborden) en ik moest nog voorbij de Sint-Pieterskerk (foto).
De stempel van de mairie had ik al, maar nog niet van de kerk. Toevallig
staat de deur open op dit onmenselijk uur. Ik glip naar binnen en de
koster is aanwezig. Omdat hij vrij onhandig omspringt met de
stempeldoos, worden zijn vingers blauwer dan de mooie stempel in mijn
credential. Ik bedank hem voor de blauwe moeite en ben weg, het
uitgestippelde, of beter uitgepaalde pad op. |
|
Via
de D950 had het me hooguit 18 kilometer gekost, maar die
paaltjesplanters kennen de streek en de kleine wegen. Het pad kronkelt
door velden, langs bossen, en volgt zelfs een eindje de oevers van de
Boutonne. In Poursay-Garnaud zie ik waarschijnlijk één van de oudste
kerkjes die ik tot hiertoe passeerde. Aan de bewonder van het piepkleine
dorp vraag ik de ouderdom. Waarschijnlijk uit de 10’ of 11’ eeuw,
antwoordt hij de wenkbrauwen hoogoptrekkend en de mondhoeken
nedertrekkend. (foto) |
|
Bij het naderen van Saint-Jean d’Angely doemen in de vallei twee
torens op. Ze behoren toe aan de “Abbaye Royale” (foto).
|
Ik
verlaat het pad want dit wil al eens niet de korste weg naar het centrum
volgen. In het centrum, met enkele prachtige vakwerkhuizen, loop ik
onder de “Tour de l’Horloge” (uit 1406), ooit een uiting van macht
en vrijheid van deze stad (foto). |
Aangekomen
bij de koninklijke abdij ben ik echt verwonderd. Van de abdij is niets
anders overgebleven dan het voorportiek en de twee torens van wat ooit
de onafgewerkte hoofdingang van een klassieke kerk uit 1741 was. De
abdij zelf, uit de 11’ eeuw, huisvest nu de gemeentelijke bibliotheek
en het “Europees Centrum voor Cultuur van Santiago de Compostela”.
In deze gebouwen kunnen pelgrims gratis verblijven.
Aan Catherine van het toeristenbureau had ik deze maal drie vraagjes. De
eerste twee kennen jullie al, en werden positief beantwoord. Derde vraag
! Een gite in de buurt, omdat ons Marieken, Anneken en Geert me
waarschijnlijk voor de laatste maal komen bezoeken met het verlengde
weekend van 1 mei. Na enkele telefoontjes vindt Catherine een gepast
huisje, dicht bij het voormalige haven van Saint-Jean d’Angely en toch
dicht bij het centrum. Ik verblijf er vannacht alleen, en wacht
opgeduldig op de komst van mijn bezoek. Ze vertrekken om 5.00 uur in de
morgen, en ik verwacht ze dus tussen 14.00 en 15.00 uur. Het wachten op
hun komst, maakt dat ik een zeer rusteloze nacht doormaak.
Frank |